Auteursarchief: Lennard

De schade van agressie beperken: over trauma en traumaverwerking

Bron: gevaarsbeheersing.blogspot.nl     Auteur: Rob van den Biggelaar     Datum: 11 april 2014

Jan is 57 jaar en was tot een jaar geleden werkzaam als parkeerwacht. Toen overkwam hem tijdens zijn werk een ernstig geweldsincident waarbij hij is geslagen en geschopt. De fysieke verwondingen zijn al langere tijd goed genezen, de psychische klachten duren voort. 

Helaas zijn dit soort berichten regelmatig te vinden in media en onderzoeken.

Als docent gevaarsbeheersing is het goed je te realiseren dat ervaringen van confrontatie met agressie en geweld bij veel mensen diepe sporen achterlaten in de beleving en een direct effect hebben op hun welzijn, gedrag en arbeidsinzetbaarheid, soms tot jaren later.

In het geven van trainingen in agressiepreventie en gevaarsbeheersing is het belangrijk dat je als trainer zelf kennis hebt over het onderwerp trauma en traumaverwerking. Het is ook belangrijk om deelnemers aan je trainingen hier informatie over mee te geven.

Helaas kunnen we agressie niet altijd voorkomen. Wanneer het dan toch gebeurt, proberen we de schadelijke effecten zo klein mogelijk te houden. Kennis over trauma en traumaverwerking en het kunnen bieden van een goede eerste opvang en een adequaat nazorgtraject staan hierin centraal.

Wat iedereen moet weten

Het meemaken van een ernstig agressie-incident gaat vaak samen met een gevoel van intense stress en machteloosheid.

Het incident overkomt je en vaak ben je niet of maar beperkt in staat geweest te reageren.

Afhankelijk van je persoonlijkheid en eerdere ervaringen treden er na een incident allerlei lichamelijke, emotionele en mentale reacties op.

Veel voorkomende reacties zijn:

  • je lichaam voelt vreemd;
  • je voelt je emotioneel ontregeld;
  • allerlei gedachten gaan door je hoofd zoals: Wat is er nou precies gebeurd; waarom is het gebeurd; waarom deed ik wat ik deed; waarom deden de anderen wat ze deden; en hoe zal het zijn als zoiets nog eens gebeurd?

In de dagen na een agressie-incident merk je vaak dat je slechter slaapt, sneller schrikt, heftiger transpireert, minder goed je aandacht ergens bij kunt houden en emotioneler reageert.

Soms zie je ook het hele incident weer als een film aan je voorbijtrekken en voel je opnieuw de angst van de gebeurtenis. In de wereld van traumaopvang en verwerking worden dit soort reacties gezien als ‘normale reacties op een abnormale gebeurtenis’.

Dit soort van reacties geven aan dat je geest bezig is het incident te verwerken en het een plaatsje te geven. De reacties blijven soms enkele weken tot enkele maanden bestaan.

Soms nemen de klachten na 3 tot 4 maanden niet af. We spreken dan van een verstoorde verwerking en de mogelijkheid bestaat dat er zich een post-traumatische stressstoornis begint te ontwikkelen.

Een verstoorde verwerking kun je herkennen aan een aantal kenmerken. De belangrijkste zijn:

  • het lang aanblijven van stressreacties;
  • voortdurend bezig zijn met het incident;
  • de blijvende aanwezigheid van een sterk schuldgevoel, angst en andere emoties;
  • emotionele dofheid, neerslachtigheid, ongeloof;
Vaak zie je dat mensen zich emotioneel en relationeel ‘terugtrekken’. Bij een verstoord verwerkingsproces is altijd professionele hulp gewenst.

Wat iedereen kan doen

Wanneer je met iemand in contact komt die zojuist een ernstig agressie-incident heeft meegemaakt ben dan bereid het verhaal van de ander aan te horen.

Besef dat er voor de ander een groot belang ligt in jouw aanwezigheid en luisterend oor.

Een luisterend oor betekent ook écht luisteren d.w.z. de ander praat en jij bent vooral stil en non-verbaal aanwezig.

Daarbij loop je als opvanger soms in de volgende valkuilen:

  • Het stellen van teveel en vaak ook de verkeerde vragen (bv. wat is er precies gebeurd – dit soort vragen doen meestal een te groot beroep op de ratio en herinnering);
  • Het geven van goedbedoelde adviezen (je had beter … of : de volgende keer moet je ….. – het gevaar bestaat dat de ander denkt dat hij/zij iets fout heeft gedaan);
  • Bagatelliseren (gelukkig is het goed afgelopen – het is niet goed gegaan en het is zeker op emotioneel vlak nog niet afgelopen);
  • Geruststellen (het komt allemaal goed – daarmee loop je het risico de uiting van emoties door de ander te diskwalificeren);

Meestal komt het zelf teveel praten voort vanuit je eigen ongemak met de situatie en de emotie van de ander. Het grote probleem van teveel praten is dat je de emotie-uiting van de ander verstoort en dat is nu juist een van de belangrijkste doelen van de eerste opvang.

De gouden regel bij de eerste opvang is dan ook: Less is more!

Naast luisteren kun je de ander erg helpen door het bevorderen van een veilige omgeving na het incident. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zorgt voor een rustige gespreksruimte zonder allerlei verstoringen zoals fel licht, rinkelende telefoons en binnenlopende mensen.

Teveel prikkels/onrust voegt veel stress toe aan de situaties die voor de ander toch al zeer stresserend is.

Ook is het bieden van praktische ondersteuning van belang bijvoorbeeld in de vorm van het informeren van anderen (thuisfront, collega’s) en het meegaan bij het doen van aangifte.

Laat iemand na een incident ook niet alleen naar huis gaan (zeker niet met de eigen auto) maar breng iemand naar huis.

Is er een partner thuis loop dan even mee naar binnen en licht de situatie toe wanneer je merkt dat de ander hier niet toe in staat is.

Een partner en ook kinderen kunnen anders erg schrikken en vanuit hun emotie veel vragen hebben die voor de ander de stress alleen maar verhogen. En wanneer je weggaat maak dan een nieuwe afspraak voor contact. Plan dit gesprek binnen 1 of 2 dagen.

Neem voor dat gesprek de tijd en luister dan nog eens naar het verhaal van de ander. De gemaakte afspraak geeft de ander een stukje structuur en iets om zich op te richten. Het voorkomt ook dat de ander door een drukke agenda bij jou uit beeld verdwijnt.

Voor docenten gevaarsbeheersing

In de afgelopen jaren mocht ik agressiepreventietrainingen verzorgen voor een grote diversiteit aan doelgroepen waaronder gemeenteambtenaren, maatschappelijk werkenden en taxichauffeurs.

Vooral binnen deze laatste doelgroep ben ik in mijn trainingen vaak in contact gekomen met mensen die een ernstig agressie-incident hadden meegemaakt.

Bij een aantal van deze mensen was zeker sprake van een verstoorde verwerking van hun ervaring. De schade die hieruit voortkwam voor betrokkene en zijn omgeving (partner, kinderen, werk) was altijd substantieel en sterkt mij in de opvatting dat er op het gebied van opvang en nazorg nog veel te winnen valt.

Als docent gevaarsbeheersing kun je daar denk ik een stukje aan bijdragen. In ieder geval door je te realiseren dat er aan jouw trainingen regelmatig mensen deelnemen met indringende, persoonlijke ervaringen.

Zorg er daarom voor dat je zelf wat weet over trauma en traumaverwerking. Inventariseer vooraf aan je training wat iedere cursist op dit vlak heeft meegemaakt en wat de consequenties hiervan zijn voor jouw trainingsinvulling en -opbouw.

In je training erkenning geven aan de impact die een agressie-incident heeft op mensen doet vaak al veel goed.

Daarnaast zou je kunnen overwegen in je trainingen een onderdeel in te bouwen dat gaat over trauma en traumaverwerking. Daarmee geef je niet alleen het belang aan maar geef je ook praktisch iets mee.

Zorg er ook voor dat je de weg weet naar een hulpverleningsinstantie of professional. Zo kun je in voorkomend geval iemand helpen een eerste stap te zetten naar professionele ondersteuning en hopelijk daaruit voortkomend meer leefkwaliteit.

Voor docenten gevaarsbeheersing zou een motto kunnen zijn: Agressie is niet altijd te voorkomen. Gebeurt het toch dan gaan we voor het beperkt houden van ook de psychische schade!